Charlie Schuilenburg: De charismatische instructeur uit de begintijd van Skydive
Bron: Dagblad van het Noorden
© Auteur en FOTO: Gerrit BOxem
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door zowel de Duitsers als de geallieerden volop parachutisten ingezet bij de diverse militaire operaties zoals D-Day en de Slag om Arnhem. Maar ook in Drenthe werd aan het eind van de oorlog de parachute als middel gebruikt om de geallieerde militairen zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te krijgen. Dat gebeurde tijdens de zogeheten ‘Operatie Amherst’ (op 7 en 8 april 1945) waarbij 700 Franse parachutisten in Drenthe en Groningen gedropt werden om verkeersknooppunten en bruggen veilig te stellen als voorbereiding op de komst van de Canadese militairen.
De honderdduizenden militairen die tijdens de oorlog hadden leren omgaan met de parachute, vormden na de oorlog de basis van de valschermsport die vanaf de jaren vijftig snel aan populariteit won. In Nederland waren het de in Indonesië ingezette ex-paracommando’s die in 1948 de Eerste Nederlandse Parachutisten Club oprichtten. Nieuwe leden moesten echter helemaal naar Frankrijk om daar het parachutespringen te leren. Pas in 1958 werd op het Limburgse vliegveld Beek een eerste Nederlandse springschool gestart door oud-commando Hugo ‘Janus’ Plaizier, die helaas een jaar later bij een vliegtuigongeluk om het leven kwam. Langzamerhand kwamen er meer plekken in ons land om het parachutespringen te leren. Zo werden er in 1965 springclubs opgericht op de vliegvelden Seppe en Zestienhoven. Later gebeurde hetzelfde op de vliegvelden Hilversum en Teuge.
Para Centrum Noord
In mei 1970 werd in de Bosmanege in Assen door een aantal enthousiaste parachutisten, die voorheen lid waren van bovengenoemde clubs, een paraclub opgericht voor mensen uit Noord-Nederland. De club kreeg de naam: ‘Para Centrum Noord’ (het tegenwoordige ‘Skydive Hoogeveen’). Ze waren het maken van verre reizen naar het midden en westen van het land beu. Sommigen moesten voor één enkel sprongetje drie uur heen en drie uur terug reizen. Het eerste jaar van haar bestaan sprongen de leden van Para Centrum Noord boven Ameland. Daarna verhuisde men achtereenvolgens naar Emmeloord en naar het vliegveld Eelde. Dat was noodgedwongen vanwege gebrek aan eigen materiaal en instructeurs. Begin 1972 kon men eindelijk op eigen benen staan en werd voor het vliegveld Hoogeveen gekozen als definitieve thuisbasis. Als hoofdinstructeur werd toen Charles Schuilenburg aangetrokken, lid van het Korps Commandotroepen en al sinds 1966 parachutist. Schuilenburg stond bekend om zijn op militaire basis geschoeide manier van instructie geven. In die tijd lieten veel parachutisten het macho element de boventoon voeren in de parasport, maar Charlie moest daar helemaal niets van hebben. Bij hem stond de veiligheid te allen tijde voorop. Wie onder de hoede van Charles Schuilenburg zijn eerste sprongen ging maken, kon dan ook altijd rekenen op een grondige opleiding en begeleiding.
Vakantiekamp
Zelf heb ik als leerling-parachutist op het vliegveld Hoogeveen, in de tijd (1973) dat Charlie Schuilenburg daar hoofdinstructeur was, een vakantiekamp van Para Centrum Noord meegemaakt. Vanaf dag één was het voor de nieuwbakken para’s hard aanpakken onder zijn bezielende leiding. Het was de tijd waarin nog gesprongen werd met ouderwetse koepelparachutes, waarmee je moest landen in de zogeheten ‘parahouding’. Dat wil zeggen: met je rug in de landingsrichting. De landing zelf vond plaats met een landingsrol achterover waarbij je moest zorgen dat je de voeten en knieën gesloten hield. Dat die parahouding er niet genoeg ingestampt kon worden, bleek wel uit het verhaal van een adjudant van de Vliegbasis Leeuwarden die tijdens zijn paraopleiding het bij zijn eerste de beste sprong presteerde om in kleermakerszit naar beneden te komen en daarbij dan ook prompt een been brak.
Zeezeilen
Iemand die ook goede herinneringen heeft aan Charlie Schuilenburg is de oud-Hoogevener Timon van den Brink. „Ik was in 1973 nog maar 14 jaar oud toen ik lid werd van Para Centrum Noord. Ik mocht op die leeftijd nog niet springen, maar wel meehelpen met allerlei klusjes, zoals het vouwen van de parachutes. Pas vanaf mijn 16de zou ik zelf mogen springen. Voor mij was Charlie Schuilenburg een idool. De man had het parachutespringen verheven tot een kunst. Zelfs met de toch moeilijk bestuurbare koepelparachute wist hij precisielandingen te maken. Toen hij zijn tweeduizendste parachutesprong maakte, hadden zijn maten van de Commandotroepen het getal ‘2000’ op de grond gelegd. Charlie landde, zoals vooraf gepland, precies in de middelste ‘0’… Behalve een autoriteit op paragebied was Charlie ook een prachtig mens die zich als zeer ervaren springer niet te goed voelde om mij als 14-jarig ventje aan te spreken. Hij nam me in vertrouwen door mij op een dag zijn parachute te laten vouwen. Nog diezelfde dag mocht ik als verrassing met hem meevliegen in de Cessna van waaruit hij een sprong ging maken. Het was een onvergetelijke ervaring en typisch Charlie. Hij gunde me dat gewoon en vond het prachtig om te zien hoe ik ervan genoot.”
Na te zijn gestopt met parachutespringen, zocht Charlie Schuilenburg een andere grensverleggende activiteit: het zeezeilen. Samen met zijn vriendin Jeannette zeilde hij in 2005 over de Atlantische Oceaan, via Bermuda naar de Caraïben. Daarbij moesten ze zien te dealen met een gebroken roer, metershoge golven en storm.
Op 27 september 2022 overleed, na een leven vol avontuur, Charles Schuilenburg op 82-jarige leeftijd.